Hier kan je uitleg krijgen over de meest gevraagde bloeduitslagen.
Indien er een onderzoek wordt gedaan (bloed, urine, stoelgang,…) is de patiënt zelf verantwoordelijk om naar zijn of haar resultaat te vragen. Dit kan via email (info@heparts.be).
Er zijn een viertal kolommen te onderscheiden:
In de eerste kolom vinden we de NAAM van de TEST.
In de tweede kolom de resultaten van de analyse.
In kolom drie vinden we de EENHEDEN waarin het resultaat is uitgedrukt, en in de laatste kolom vinden we het NORMAAL TE VERWACHTEN resultaat. Afwijkende waarden worden VET gedrukt. Bij een te hoge waarde drukt de computer een “+” teken voor het resultaat, bij een te lage waarde een “-” teken.
Er is nog een vijfe kolom : al of niet gevalideerd. D.w.z. nagekeken door de verantwoordelijke van het labo.
1/ BOEDCELLEN:
Er circuleren in ons bloed drie soorten cellen:
1° De rode bloedcellen: deze dienen voor het transport van de zuurstof doorheen ons lichaam. In de bloeduitslag vinden we ze terug onder Erythrocyten. Hemoglobine en Hematocriet zijn een maat van de transportcapaciteit voor zuurstof van deze cellen.
2° De witte bloedcellen: deze dienen voor de verdediging van het lichaam, bv. bij een infectie. Wij vinden ze terug onder Leucocyten.In de Formule worden de verschillende soorten witte bloedcellen percentueel weergegeven.
3° De bloedplaatjes: deze dienen om het bloed te laten stollen, bv. bij een wonde. Over het algemeen zijn ze minder belangrijk en men vindt ze eventueel terug onder de naam Thrombocyten bij de rubriek ‘stolling’.
2/ IJZER:
Het ijzer gehalte is belangrijk voor de aanmaak van de nodige rode bloedcellen. Indien bloedarmoede en ijzertekort samen voorkomen wijst dit meestal op overvloedig of chronisch BLOEDVERLIES, bv. door overvloedige maanstonden, of bij chronisch bloedverlies uit maagdarmstelsel.
Ferritine is het eiwit dat het ijzer draagt en kan ook gestoord zijn bij leveraandoeningen.
3/ BIOCHEMIE:
Het Urinezuur is verhoogd bij jicht (pootje!) en de Creatinine bepaalt de functie van de nieren. De eGFR is een nog fijnere test om de kracht te bepalen waarmee Uw nieren Uw bloed zuiveren.
4. KOOLHYDRATEN: dit zijn de SUIKERS!
Glucose is een momentopname van het suikergehalte in Uw bloed en moet NUCHTER onder de 115 zijn. Bij suikerziekte wordt HbA1c (suikergehalte IN de rode bloedcellen) bepaald: dit geeft het gemiddelde weer van de suiker de laatste drie maanden en is dus een zeer goede parameter voor het opvolgen van de behandeling.
5. LIPIDEN: de VETTEN!
De Cholesterol mag op alle leeftijden maximaal 190 zijn. Weinig personen bereiken deze waarde, zodat we al tevreden zijn met waarden rond de 200. Hartpatiënten en mensen met verhoogd risico zijn best wel onder de 190.
De HDL-cholesterol is de goede cholesterol en is lieft zo hoog mogelijk.
LDL-cholesterol is de slechte cholersterol en moet onder de 115 zijn. Erfelijke factoren spelen hierbij een belangrijke rol
CHOLESTEROLVERLAGERS doen de cholesterol en de LDL-cholesterol dalen en doen de HDL-cholesterol stijgen. Zij worden voorgeschreven bij verhoogde risicofactoren (bloeddruk, suiker, roken, leeftijd enz). Uw arts kan voor U Uw persoonlijk risico berekenen. U kan dat vragen op de volgende consultatie.
TRIGLYCERIDEN zijn een tweede soort vetten en vormen een afzonderlijke risico-factor. Vaak gestegen bij suikerziekte.
6. LEVER:
De veschillende leverenzymes bepalen de werking van de lever.
GAMMA-GT kan verhoogd zijn bij overmatig alcoholverbruik.
7. SCHILDKLIER:
geeft de verbranding van het lichaam aan.
8. VARIA:
PSA: bij mannen boven de 50 voor opsporing en behandeling van prostaatkanker.
CPK: bij verhoging kan dat wijzen op spierafbraak (mogelijk neveneffect van cholesterolverlagers).